Tijdens een bezoek aan ImPulsTanz in Wenen zei de directeur van dat befaamde internationale dansfestival spontaan: "Weet u, er zijn drie danssteden die ertoe doen: New York, Berlijn en Brussel. Het verschil is wel dat een jonge danser in de eerste twee steden verondersteld wordt enkele jaren gratis te dansen, terwijl bij jullie een kunstenaar tenminste recht heeft op sociale zekerheid . Geweldig!"
We geven die veelzeggende anekdote graag mee, ter inleiding van ons antwoord op de bede van enkele kunstenaars en academici in deze krant om meer middelen aan kunst en cultuur te besteden en om daarbij meer rekening te houden met een superdivers Vlaanderen (DS 2 januari).
Buitenlandse voorbeelden
Het gras lijkt altijd groener aan de overzijde. Maar is dat ook zo? In Duitsland werd inderdaad amper op cultuur bespaard, maar de hoogte van de cultuursubsidies is er wel al vijftien jaar - niet geïndexeerd - op hetzelfde niveau gebleven. In Italië is er de Renzi-cheque die iedere achttienjarige vijfhonderd euro aan cultuurparticipatie geeft. Nu blijkt dat de waardebon onder jongeren verhandeld wordt voor cashgeld: sommigen willen hem helemaal niet en verkopen hem door.
In Vlaanderen weten we door wetenschappelijk onderzoek al lang dat als mensen niet in cultuur participeren, dit in de eerste plaats is door een gebrek aan interesse en/of tijd, niet zozeer om financiële redenen. Dus proberen we daar een uitnodigend antwoord op te bieden met een culturele Uitpas (we werken ook aan een Museumpas) én een actieplan cultuur-onderwijs. Dat dit tijd en volgehouden inspanningen vraagt, mag geen bezwaar zijn.
Juist, in Nederland stijgen de middelen voor cultuur weer. Maar wel na een heel zware hakbijl, enkele jaren geleden, van min twintig procent. Men is er nog altijd niet op het niveau van voor de grote besparing.
Verantwoordelijk bestuur
Deze Vlaamse Regering en de vorige sprongen behoedzamer om met het kostbare weefsel van kunst en cultuur: ja, er waren besparingen, omdat we als verantwoordelijke bestuurders de tering naar de nering zetten. Maar die worden vanaf dit nieuwe jaar teruggedraaid. Door de verhoging van de Vlaamse middelen voor cultuur met tien miljoen euro én de Vlaams/federale taxshift , waardoor de werkgeversbijdragen van de kunstenorganisaties dalen, zitten we weer op het niveau van 2014. Ook de projectmiddelen gaan dit jaar omhoog. Daarnaast investeert deze Vlaamse regering ook meer dan 42 miljoen euro in het cultuurpatrimonium (KMSKA, deSingel).
We houden dus woord: na de moeilijke jaren komt er weer perspectief. Maar we hebben wel degelijk ook beleidskeuzes durven maken: er zijn minder structureel gesubsidieerde organisaties, maar die krijgen meer middelen, grotere instellingen krijgen verhoudingsgewijs meer, maar moeten beter voor de kleintjes zorgen. En we mikken met onze culturele diplomatie op de internationale uitstraling van onze kunst- en cultuurscene.
Met het verenigingsleven
We blijven hard werken aan een kwaliteitsvol en divers kunst- en cultuurlandschap omdat we, net als de auteurs van de vraag naar meer en beter, geloven in de emancipatorische en verbindende kracht van cultuur. Maar evenzeer in de individuele beleving ervan. Ook een cultuuritem in elk hoofdjournaal van de openbare omroep draagt daartoe bij.
Bovendien geloven we in cultureel ondernemerschap, dat we stimuleren door aanvullende financiering voor de sector makkelijker en vanzelfsprekend te maken: de taxshelter voor podiumkunsten is er en een kunstkoopregeling is in de maak. De vraag naar meer middelen voor kunst en cultuur zien we dan ook graag in dat perspectief: een meer gemengde cultuurfinanciering door de overheid, die een stevige basis legt, en door privémiddelen die daarbovenop komen.
De nieuwjaarsbrief van vier mensen uit het culturele veld legt ook de vinger op een andere wonde: Vlaanderen wordt een superdiverse samenleving. Volgt ons cultuuraanbod? We denken dat hier een heel belangrijke rol, om niet te zeggen de hoofdrol, is weggelegd voor de Vlaamse kunst- en cultuursector zelf. Integratie en bouwen aan een gedeelde samenleving is een zaak van iedereen, niet alleen van de overheid. Ook de inzet van het sterke verenigingsleven kan daarbij helpen en dat gebeurt ook. Het is in die zin dat we het beleidskader voor het sociaal-culturele werk recent hebben hervormd. De brede kunst- en cultuursector kan deze uitdaging dus aan: alle Vlamingen ongeacht hun herkomst uitnodigen, stimuleren en betrekken.
Samen kunnen we van kunst en cultuur een verbindend fundament van het Vlaanderen van morgen maken.