Positief oordeel
In september 2017 vroeg België om een advies van het Hof na verzet van Wallonie en Brussel tegen CETA. Die adviesaanvraag was deel van het interne Belgische akkoord dat bereikt werd tussen de federale en deelstaatregeringen in oktober 2016 voor de ondertekening van CETA. Het Hof oordeelt positief over de vier deelvragen.
- Het Hof oordeelt dat het ICS in CETA voldoende waarborgen bevat, aangezien de bevoegdheden ervan strikt afgebakend zijn. Zulk gerecht kan enkel benadeelde investeerders schadeloos stellen en niet voorschrijven hoe het EU-recht in de EU moet worden uitgelegd. Voorts kan het Gemengd Comité uitleggingen van de bepalingen van de overeenkomst aannemen die bindend zijn en wordt er een beroepsprocedure ingevoerd.
- Ten tweede is er geen schending van het algemene gelijkheidsbeginsel voor de toegang tot het gerecht.
- Ten derde bevat CETA voldoende waarborgen voor het recht op toegang tot een onafhankelijk en onpartijdig gerecht, inclusief regels inzake de bezoldiging van de leden ervan.
- Ten slotte is de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de leden gegarandeerd door regels over de benoeming en eventuele afzetting.
CETA onverwijld goedkeuren
Op die manier kan CETA eindelijk volledig in werking treden en wordt alle eventuele onzekerheid over de status ervan weggenomen. In een wereld met toenemende spanningen in de handelsrelaties en onzekerheden ten gevolge van de Brexit is deze uitspraak te verwelkomen. “Ik heb hier nooit aan getwijfeld omdat de ICS-rechters het EU-recht niet mogen interpreteren. Daarom is Vlaanderen ook doorgegaan met de goedkeuringsprocedure van CETA. Ik roep dan ook de andere deelstaatparlementen en de Europese lidstaten die op dit advies hebben gewacht op om - in navolging van het Vlaams parlement - CETA nu onverwijld goed te keuren”, besluit Geert Bourgeois.