Vlaams standpunt
“In lijn met het Vlaamse standpunt, bevestigt nu ook de advocaat-generaal van het Europees Hof van Justitie dat het modern mechanisme voor investeringsbescherming in het CETA-verdrag wel degelijk verenigbaar is met het Unierecht”, aldus minister-president Bourgeois.
Van belang is ook dat de overeenkomst niet in strijd is met het algemene beginsel van gelijke behandeling voor wat de toegang tot het geschillenbeslechtingsmechanisme betreft. Ook de vaak gehoorde kritiek alsof er te weinig procedurele waarborgen zouden zijn, weerlegt de advocaat-generaal. Deze laatste stelt dat het in artikel 47 van het Handvest verankerde recht op toegang tot een onafhankelijk en onpartijdig gerecht wel degelijk afdoende wordt beschermd.
Oplossing voor post-brexit?
“Gelet op het onderbouwd advies van advocaat-generaal Bot kijk ik met vertrouwen uit naar de uitspraak van het Hof van Justitie. Deze uitspraak is niet alleen van belang voor de onderhandeling over soortgelijke moderne en onafhankelijke investeringsbeschermingsgerechten met belangrijke handelspartners voor Vlaanderen zoals Japan, maar is ook van groot belang voor onze toekomstige relatie met het Verenigd Koninkrijk. Aangezien de regering May de rechtsmacht van het Hof van Justitie post-Brexit niet meer wil erkennen, zou de oprichting van een investeringsbescherming-gerecht tussen de EU en het VK zoals met Canada een oplossing kunnen bieden” aldus de minister-president.