Eerder dit jaar verklaarde de Canadese minister van Handel dat CETA een stijging van 23 procent zou opleveren in de bilaterale handel in goederen en diensten tussen Canada en de EU. Voor minister-president Bourgeois zijn de voordelen van het akkoord alvast duidelijk: “Niet alleen vallen maar liefst 99 procent van de douanerechten weg, onze bedrijven zullen ook vrij hun diensten kunnen aanbieden in Canada. En ook Vlaamse architecten en andere diploma’s worden er voortaan erkend. CETA laat Vlaamse bedrijven, zoals onze baggeraars, bovendien toe om mee te dingen naar Canadese overheidsopdrachten. En dat op alle bestuursniveaus: staat, provincie en stad.”
Voorzorgsprincipe blijft overeind
Bij dat alles blijft het voorzorgsprincipe dat we in de EU koesteren stevig overeind. “Alle culturele en audiovisuele diensten zijn uitgesloten van het akkoord”, stipt Bourgeois aan. “Er staat een sterk hoofdstuk duurzame ontwikkeling in het ontwerpverdrag. En al onze standaarden inzake arbeidswetgeving, milieuwetgeving en voedselveiligheid zijn juridisch gebetonneerd. Tot slot is er specifieke bescherming tegen liberalisering van onderwijs-, welzijns- en gezondheidsdiensten.”
Transparantie en verantwoording
De onderhandelingen zelf waren reeds afgerond in augustus 2014, maar werden nadien heropend om de geschillenprocedure nog meer te stoelen op de principes van transparantie en verantwoording. Zo wordt er niet langer gewerkt met ad-hoc-arbitrage, maar met een permanent bilateraal tribunaal waarvan de rechters vooraf door de EU en Canada worden aangesteld. “Daarmee is het duidelijk dat CETA een ‘state of the art’- akkoord is dat de welvaart in Vlaanderen, de EU en Canada zal vergroten. Ik reken erop dat de andere entiteiten in dit land ook hun goedkeuring geven”, besluit de minister-president.