De Vlaamse Regering gaf in 2017 3,55 procent van het Vlaamse bruto binnenlands product – dat is de waarde van alle goederen en diensten die in Vlaanderen worden geproduceerd – aan investeringen. Voor het jaar 2018 zijn de cijfers nog niet volledig, maar tot nu toe laten ze een verdere, lichte stijging zien. Daarmee scoort Vlaanderen een pak beter dan het federale niveau, dat ongeveer 2,5 procent van het bbp investeert.
Een strak budgettair kader
Vlaams minister-president Geert Bourgeois is opgetogen: “Vlaanderen heeft de laatste jaren een shift gemaakt van lopende uitgaven naar investeringsuitgaven, met recordinvesteringen in mobiliteit en openbare werken, in schoolgebouwen, ziekenhuizen, woonzorgcentra, innovatie, sociale huisvesting, enzovoort. We moeten resoluut op dat pad verdergaan. Ik pleit voor een verdere verhoging van de investeringen tot minstens 4 procent van het Vlaamse bbp. Een investeringsnorm kan daarbij een leidraad zijn.”
Uiteraard moet die verhoging gebeuren binnen een strak budgettair kader en vraagt ze om begrotingsdiscipline en budgettaire keuzes. Het voordeel van een investeringsnorm is dat die gecontroleerd kan worden door het Vlaams Parlement en andere nationale en internationale instellingen.
Duurzame economische groei
Ook instanties zoals de EU, de OESO en het IMF pleiten voor een verhoging van de investeringen in België. Overheidsinvesteringen zijn immers cruciaal om op lange termijn duurzame economische groei tot stand te brengen. Dat bevestigt ook de Nationale Bank, die meteen preciseert dat vooral investeringen in onderzoek en ontwikkeling, scholing en infrastructuur de productiecapaciteit van een economie stimuleren.
Geert Bourgeois is het er volledig mee eens. “Net zoals in deze regeerperiode moeten toekomstige investeringen vooral gebeuren in mobiliteit, openbare werken, en onderzoek en ontwikkeling”, zei hij in De Ochtend op Radio 1.